Koereiger

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Koereiger (Bubulcus ibis)

De Koereiger verschilt van de Kleine zilverreiger door de korte, vrij dikke, gele snavel en van de Grote zilverreiger door de grootte en de kortere poten en snavel. In het zomerkleed heeft de Koereiger oranjegele borst-, kruin- en rugsierveren.
De Koereiger leeft in moerasgebieden en weilanden in gezelschap van vee. Ze zoeken naar de insecten die door de poten van het vee worden opgeschoffeld.
De Koereiger broedt in kolonies, soms samen met andere reigersoorten in bomen in water en rietmoerassen, maar ook in de buurt van steden en langs wegen.
Kenmerken van het geslacht Reigers  (Ardeidae) waartoe Koereiger behoort.

Kenmerkend voor reigers is de aanwezigheid van poederdonsveren, dit zijn veren altijd doorgroeien en nooit uitvallen. De toppen van de veren verpulveren en vormen zo een poeder dat de vogels gebruiken om het verenkleed te reinigen.

SPECIFICATIES - koereiger
familieReigerachtigen (Ciconiiformes)
info familieGrote vogels met lange poten en een grote snavel. Tot deze orde behoren ooievaars, reigers, lepelaars enz.
naam koereiger (Bubulcus ibis)
waar moeras, stedelijk en agrarisch gebied
wanneer dwaalgast
meest opvallende kenmerken kleine, witte, gedrongen reiger met korte gele snavel en lichtgele poten (in winter donker)
verenkleed korte gele snavel, lichtgele poten (in winter donker)
snavel, poten, staart wit - in zomer met oranjeborst-, kruin- en rugsierveren